“Jonge kalveren krijgen de aandacht die ze verdienen”, zegt Toon van Hoof van LTO Nederland. “Met ons plan van aanpak krijgen alle nuchtere kalveren uit melkveehouderij optimaal zorg en een goede eindbestemming.” Dat is de ambitie van het plan ‘Vitaal, gezond en duurzaam kalf’ dat LTO-Nederland samen met Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), Stichting Branche organisatie Kalverhouderij (SBK) en Vee & Logistiek Nederland (VLN) hebben gepubliceerd.
Het plan beslaat de zorg voor kalveren gedurende gehele periode, vanaf het moment dat het moederdier drachtig is totdat het kalf, dat niet op de melkveehouderij blijft, wordt aangeboden voor de slacht. Rode draad in het plan is transparantie en informatie-uitwisseling. De vier organisaties hebben ook aandacht voor scheiden van kalf en koe en voor de import van kalveren. “Communicatie en voorlichting zijn de verbindende factoren in de aanpak waar we als initiatiefnemers voor hebben gekozen.”
Kalfvolgsysteem (KVS)
Directe aanleiding voor het plan is de afzet van kalveren die voor de vleeskalverhouderij niet plaatsbaar zijn. In ‘Vitaal, gezond en duurzaam kalf’ is uitwisselen van informatie een belangrijke drijver. “Centraal in de aanpak die wij voorstaan is een ‘kalfvolgsysteem’ (KVS) waarmee informatie tussen melkveehouder en kalverhouderij wordt gedeeld.” Het systeem volgt alle kalveren van dracht tot slacht. In eerste instantie geeft het KVS een beeld waar het kalf is geweest, hoe lang het onderweg was en met welk transportmiddel. “Naarmate het systeem zich verder door ontwikkelt, worden ook de prestaties van de kalveren op de kalverhouderij inzichtelijk”, vertelt Toon van Hoof.
Zorg voor kalf
De opzet van het plan is zodanig gekozen dat elke schakel er voordeel van heeft. Dat is goed voor draagvlak en voor de uitvoering van het plan. “Melkveehouders zien graag dat hun kalveren een goede eindbestemming hebben, voor de handelaar zijn tevreden klanten en afnemers een belangrijk doel en de kalverhouder heeft meer weerbare en vitale kalveren in zijn stal. Dat gaan we straks via onze aanpak zo goed mogelijk regelen.”
In de gekozen aanpak is veel aandacht voor bewustwording bij melkveehouders. “Zij moeten zich bewust zijn van de positieve effecten die de zorg voor kalveren voor de hele keten heeft. De melkveehouder heeft er een belang bij dat hij kalveren aflevert waar de volgende schakel in de keten tevreden over is”, stelt Van Hoof.
Van Hoof, die zelf ook melkveehouder is, vertrouwt erop dat de ‘beroepseer’ voor 99,9 procent van de bedrijven voldoende effect sorteert en leidt tot gedragsverandering. “Het gaat vooral om voldoende biest voor de jonge kalveren”.
Kalverhandelaar
Voor de kalverhandelaar is een belangrijke adviserende rol weggelegd. Hij zal met de melkveehouder overleggen of een kalf voor een verlengde zorgperiode op het melkveebedrijf blijft. En als het kalf na twintig dagen niet op het gewenste streefgewicht (36 kilo) is, zal het advies zijn het kalf een andere bestemming te geven. “Daar zijn we momenteel een proefproject voor aan het opzetten”, bevestigt Van Hoof. “Het overleg hierover is nog gaande.” Handelaren gaan elke vijf jaar een bijscholingscursus volgen. Uiteindelijk mogen alleen gecertificeerde handelaren nog kalveren ophalen. Handelaren moeten geregistreerd staan bij Vee & Logistiek Nederland. “Het is de bedoeling dat alle kalveren worden verzameld via het kalfvolgsysteem. Het beheer daarvan ligt bij Vee & Logistiek Nederland”, benadrukt Van Hoof. Uiteindelijk heeft het gezamenlijke plan tot doel gezonde en vitale kalveren.